Maanden, soms jaren moeten mensen wachten op een donorhart. In de periode tot de transplantatie is slechts een handje vol van deze mensen in staat om nog iets aan beweging te doen. Denk hierbij aan enkele minuten wandelen of fietsen. Ons lichaam is zo gemaakt dat als je iets niet gebruikt, het langzaam de functie verliest. Dit resulteert dus in verlies van spierkracht en uithoudingsvermogen. Nadat een harttransplantatie is ondergaan is het dan ook een lange weg om deze beide functies weer op te bouwen.
De revalidatieperiode na een harttransplantatie is ongeveer twee jaar. Na deze twee jaar zit het fysieke vermogen van de patiënt op ongeveer 85% van wat een “normaal” gezond persoon van een gelijke leeftijd. Deze beperkingen blijven bestaan aangezien ze onder andere veroorzaakt worden door de medicatie en het gebrek aan een zenuwverbinding van de hersenen met het hart.
In mijn aanloop tot de transplantatie kon ik door middel van mijn LVAD (steunhart) ongeveer 10 minuten wandelen. Fietsen was niet meer toegestaan. Wel heb ik gedurende enkele maanden door middel van krachttraining mijn lichaam versterkt om zodoende de transplantatie beter te kunnen doorstaan. De progressie in deze periode was beperkt, maar deze beperkte progressie gaf ook vertrouwen. Met name dat vertrouwen blijkt op lange termijn van groot belang.
Na de transplantatie begint de eerste inspanning na het eerste biopt (onderzoek naar afstoting). Vanaf dat moment wordt geadviseerd om enkele malen per dag tien minuten op de hometrainer te fietsen. Ongelofelijk is het gevoel om direct in staat te zijn om meer uithoudingsvermogen te hebben dan voor de transplantatie. In mijn geval kwam dat gevoel pas echt naar voren toen. Voor het eerst de twee trappen naar ons huis moest beklimmen bij thuiskomst na de operatie. Vanaf dat moment kon ik echt aan de slag.
Ik begon direct met een revalidatietraject bij het hartrevalidatiecentrum van het Bronovo ziekenhuis in Den Haag. Onder begeleiding kon ik langzaam werken aan het opbouwen van spierkracht en uithoudingsvermogen. Het duurde ongeveer drie maanden voordat ik voor het eerst mijn hardloopschoenen weer aantrok. Ter info: nog geen anderhalf jaar daarvoor liep ik nog halve marathons. De eerste keer viel behoorlijk tegen. Tijdens een rustige dribbel kreeg ik na ongeveer 90 seconden last van kramp in mijn kuiten. De oorzaak hiervan lag bij een gebrek aan spierkracht en het gebruik van medicijnen. Met name de cholesterolverlagers zijn de veroorzakers, maar ook de afweermedicatie draagt een steentje bij.
Vanaf dat moment is het heel langzaam opbouwen geweest. Steeds vaker en steeds verder waren het doel. ik wilde gewoon weer lekker een stuk aaneen kunnen hardlopen. Niet hard, niet ver, maar gewoon genieten van het lopen en alles wat daarbij hoort. Het vertrouwen groeide langzaam maar zeker. Tot het moment kwam dat ik me weer fit genoeg voelde om mee te doen aan de jaarlijkse CPC-loop in Den Haag. Al van kinds af aan loop ik mee en de laatste jaren voor mijn ziekte was ik een trouwe deelnemer aan de halve marathon. Zover zou het dit keer niet gaan, maar vijf kilometer moest wel lukken.
Aangezien het een bijzondere gebeurtenis was heb ik via via een sponsor gevonden en een grote groep vrienden en familie verzameld om deze dag iets extra’s te geven. Gezamenlijk zouden we ons in gaan zetten om 1000 nieuwe registraties voor orgaandonoren te verzamelen. Voornamelijk lokale media waren geïnteresseerd maar zeker ook het publiek. Het gezamenlijk finishen met mijn broer was een van de mooiste momenten uit mijn leven.
Vanaf dat moment viel het een beetje stil. mijn lichaam voelde goed en ik bleef rustig doortrainen zonder echte grote vooruitgang te boeken. Terugkijkend miste ik een concreet sportief doel om naartoe te werken. Mijn vrouw en ik hadden inmiddels al wel een andere mooi vooruitzicht. We zouden het jaar daarop een mooie reis van 2 maanden gaan maken. Deze reis heeft uiteindelijk veel effect gehad op mijn latere sportieve prestaties.
Tijdens onze twee maanden in Australië, Nieuw Zeeland en Bali voelde ik het vertrouwen in mijn lichaam groeien. We wandelden veel en ook het reizen vermoeide me niet meer dan voor mijn ziekte. Ik was me steeds minder vaak bewust van het feit dat ik een donorhart had. Tegen het einde van de reis besloot ik een nieuw doel voor mezelf te stellen. In 2010 ga ik een 1/8 triathlon volbrengen.
Voor mijn ziekte had ik voor het eerst kennis gemaakt met triathlon en had mezelf beloofd om in 2010 een hele triathlon te volbrengen. Dit laatste ging niet lukken, maar 1/8 moest kunnen. Langzaam schroefde ik vanaf februari 2010 het aantal trainingen op. Ook moest ik met zwemmen en fietsen aan de slag. Ik had wel mijn diploma’s maar eigenlijk hield ik helemaal niet van zwemmen. daar kwam bij dat ik er ook zeker niet goed in was. Het trainen ging voorspoedig. Ik had een schema voor beginners en daar hield ik me netjes aan. Mijn progressie was goed en ik voelde me langzaam klaar voor de eerste triathlon uit mijn leven, de midzomeravondtriathlon in Leidschendam. Helaas werd ik een week voor de wedstrijd geveld door een voedselvergiftiging en moest ik me afmelden voor de race. Ik pakte het trainen weer verder op en merkte gedurende de zomer mijn lichaam steeds sterker worden. Ik probeerde zes keer per week te trainen en dat ging aardig. Het vertrouwen werd ook steeds sterker. In augustus zou ik een tweede kans krijgen tijdens de triathlon in Binnenmaas. Ook ditmaal werd ik een week voor de wedstrijd ziek en moest ik de verstandige beslissing nemen om niet te starten. Voor mijn ziekte zou ik me veel minder houden aan dit soort beslissingen. Als je immers gezond bent dan kan je ook weinig overkomen. Met een donorhart kan je die risico’s niet nemen. Ik ben bijzonder zuinig op mijn hart en ik zorg er goed voor. En dus moet je goed luisteren naar je lichaam.
Ondanks dat ik steeds sterker werd merkte ik dat ik in vergelijking met “gezonde” sporters toch een groot krachtsverschil had. De al eerder beschreven 85% blijven dan toch gelden.
In september kreeg ik een derde kans en dit maal kon in echt van start gaan tijdens de triathlon van Spijkernisse. Bij de 1/8 versie hier was het zwemgedeelte langer dan bij de eerste twee. 750 meter zwemmen, 22 kilometer fietsen en 5,5 kilometer hardlopen. Het was een prachtige dag en dan bedoel ik niet alleen het weer. Het water was erg koud, op de fiets hadden we behoorlijke tegenwind en in de eerste 500 meter lopen zat een pittige heuvel die het allemaal niet makkelijker maakte, maar de finish was geweldig. Mijn eerste triathlon was een feit.
Achteraf vroeg ik mezelf af ik het ook zo leuk vond als dat ik van te voren had gedacht. Gelukkig was het antwoord daarop ja! Toen besloot ik om voor het jaar erop mijn grenzen weer te verleggen. Ik wilde in 2011 een snellere tijd neerzetten op de 1/8 en een 1/4 triathlon volbrengen. Dat leek me meer dan voldoende.
Ik schroefde langzaam mijn training op, bego met krachttraining en kocht een trainingsschemaboek. Vanaf 1 januari heb ik me met volle overgave op mijn training geworpen. Ik train sindsdien 9 a 10 keer per week. Dit komt overeen met ongeveer 10 tot 12 uur. Mijn fitheid schoot omhoog. Zowel bij het lopen, zwemmen als het fietsen ging alles steeds verder en harden. Het vertrouwen in mijn lichaam is weer bijna volledig hersteld. Ik voel me geen patient meer en ik geniet enorm van alles dat er op mijn pad komt. Vorige maand heb ik mijn PR op de 1/8 triathlon verbeterd met 35 minuten tot 1:23:50! De komende maanden ga ik nog een tweetal 1/8 triathlons doen en ik eindig dit jaar met de kwart van Spijkernisse.
Vandaag heb ik daar aan toegevoegd dat ik volgend jaar mei een halve Ironman ga doen op Mallorca. Daarmee ben ik de derde mens ter wereld die met een donorhart een halve triathlon doet. Het wordt dus hard werken om volgend jaar 2 kilometer te zwemmen, 90 kilometer te fietsen en vervolgens 21 kilometer hard te lopen, maar ik heb er vertrouwen in. Dat laatste is het allerbelangrijkste. Ons lichaam is in staat om onmogelijke prestaties te leveren. Mijn doel voor volgend jaar is ook iets dat eigenlijk niet kan, maar het gaat me lukken.
Ik hoop dat ik met mijn verhaal mensen kan inspireren en motiveren. Ik geniet ongelooflijk van het leven en dat allemaal dankzij iemand die na zijn overlijden mij een nieuw leven gegund heeft. Ik denk elke dag aan je, bedankt.